Tuk op Geluk

  Sleedoorn   Ik kan jou beter niet vastpakken Jouw doornen zouden me prikken Terwijl jij treuzelt met kale takken Begint de Voorjaarsklok te tikken   De Bloesem die ongeduldig in je twijgen zit Wacht niet tot je bladeren tevoorschijn komen Je bloemen geuren alvast in kleurrijk wit Rondom hangt de lucht vol Lentedromen   Jij prikt wanneer de winter jou weer opeist Bij het plukken van jouw blauwe bes ’ T is dan Sleedoorn dat jij herrijst Als drankje uit die speciale fles     EB          

  Hondsdraf   Je lijkt in niets op een hond Jouw naam is dus echt wel straf En toen ik jou daar zo vond Liep je ook niet eens in draf   Je kruipt wel vlug om de bodem te bedekken Woekert als een paars bloementapijtje Ik zag je ook liefdevol nectar verstrekken Aan een kleine Vlinder en een bijtje   Jij waardevolle vroegbloeier Met jou winterharde kantje Hondsdraf jij spontane groeier Jij heel gewoon maar prachtig plantje     EB